Scripts met een .sh
suffix zijn over het algemeen Bourne shell scripts (of bash, of ksh, of zsh – alle shells afgeleid van de Bourne shell). (Merk op dat op Unix-achtige systemen, inclusief MacOS, het .sh
achtervoegsel niet nodig is; het OS kijkt naar de #!/bin/sh
regel bovenaan het script om te bepalen hoe het moet worden uitgevoerd.)
Windows biedt geen Bourne-achtige shell.
U kunt Cygwin installeren, die een Unix-achtige omgeving onder Windows biedt – maar het heeft geen bijzonder “native” omgeving. (Redactioneel commentaar: Cygwin is geweldig voor mensen zoals ik die Windows moeten gebruiken, maar liever Unix gebruiken.)
Er zijn andere Unix-achtige subsystemen die onder Windows draaien, waaronder MinGW en het Windows Services for UNIX pakket van Microsoft.
Of, in plaats van te proberen Unix-achtige shell-scripts te schrijven en uit te voeren, kun je ook Windows-batch-bestanden schrijven. Deze hebben over het algemeen een .bat
of .cmd
achtervoegsel. Ze gebruiken dezelfde commando’s en syntaxis als de Windows interactieve commando prompt.
Er is ook de relatief nieuwe Windows PowerShell ; ik ben er zelf niet bekend mee, maar ik heb er goede dingen over gehoord.